De culturele revolutie van mei 1968 had gevolgen voor een hele generatie van de Franse samenleving en haar nakomelingen. Zij trof niet alleen studenten en demonstranten, maar ook gewone burgers die deelnamen aan de jaren zestig of die deze meemaakten. Deze mensen vertegenwoordigen vandaag de dag een generatie die radicaal brak met de tradities en waarden die hen ooit beheersten. Het doel van dit boek is aan te tonen hoe de "révolution culturelle" van 1968 ook kan worden begrepen als zowel een katalysator als een symbool van geestelijk verval in een land dat ooit bekend stond als de oudste dochter van de Kerk. Eén fundamentele vraag moet worden beantwoord met betrekking tot deze gebeurtenissen: vormden zij werkelijk een revolutie of kunnen zij eerlijker worden omschreven als een ontevreden opstand? Daartoe wordt in dit boek onderzocht hoe mei 1968 werd gekenmerkt door een houding van verzet tegen het gezag, waarbij wordt nagegaan hoe dit werd aangedreven door een generatie die bezield was met hoop op een nieuwe en betere toekomst die in feite nooit is gekomen. Ten slotte zal worden nagegaan of de spirituele behoeften van deze generatie werkelijk zijn vervuld in een onderzoek naar de veel betwiste spirituele nalatenschap van mei 1968.